Het negenjarige schrijfproces van ‘Broeder Ezel’

Broeder Ezel‘ is de titel van de debuutroman van Liesbeth Goedbloed (37) uit Oud-Beijerland. Een boek dat ze al jaren wilde schrijven, maar waar ze pas aan begon toen een uitgever haar een contract aanbood. Uiteindelijk duurde het 9 jaar voor het af was.

Liesbeth Goedbloeds roman beschrijft de wandeltocht van een jonge vrouw met een ezel door het Italiaanse landschap. Steeds hoger leidt de tocht, steeds steiler en moeilijker wordt het onderweg. Het geeft de hoofdpersoon ruimte stil te staan bij haar jeugd, die getekend werd door een zeer strenggelovige opvoeding en de verdrinking van haar broertje.

 

Waarom een verhaal met een ezel als reisgenoot?

,,Ik kreeg ooit een boek over wandelen met ezels, mijn liefde voor ezels is al oud. Een ezel is zo sterk in contact met zichzelf dat-ie jou dwingt ook bij je eigen hart te blijven. Hij gaat zijn eigen gang. In het verhaal wilde ik een situatie creëren, waarbij de hoofdpersoon optimaal in haar binnenwereld zou verkeren. Daarom ging de ezel mee.”

De ezel is lange tijd een zwijgende reisgenoot.

,,Ik kom uit een strenggelovig milieu. Als ik over mijn jeugd wil praten, kom ik in een loyaliteitsconflict omdat het mensen betreft die ik ken. Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Als ik iets wil vertellen over de wereld waarin ik opgroeide, moet ik altijd veel uitleggen. Mensen hebben er vaak ook zeer uitgesproken meningen over. De ander stuurt dan jouw verhaal, terwijl ik de behoefte had om het intiem te houden en vanuit hoofdpersoon Anna te vertellen. In dit boek kon ik elementen uit mijn jeugd voorleggen aan een ezel. Zo’n beest heeft geen mening en juist daardoor kun je hem vertellen wat je echt op je hart hebt.”

Is het verhaal autobiografisch?

,,Dat niet, maar ik kom wel uit een ‘bevindelijk milieu’, de Gereformeerde Gemeente. Als kind was ik heel bang voor God door alles wat ik over hem hoorde. Ik was heel fantasierijk. Verhalen over eeuwige, wrede straf zonder uitweg naar vergeving of genade kwamen heel heftig bij mij binnen. Ik kon mij niet afsluiten voor hel en verdoemenis. Als dat gebeurt in een omgeving van onvoorspelbaarheid en onveiligheid, wordt die angst alleen groter. De blijmoedigheid van het geloof heb ik niet meegekregen.”

Dat klinkt heftig. Die zwaarte voel je ook bij het lezen van het boek.

,,Ik denk dat veel mensen minder last hebben van die strenge God dan ik, omdat hun ouders meer mildheid en veiligheid en liefde boden. Mijn hoofd werd een martelkamer. ’s Avonds lag ik met mijn kinderhoofd te tobben over de vraag hoe ik zo’n eeuwige marteling ooit zou moeten doorstaan. Ik was doodsbang voor de hel. Ik krijg trouwens ook reacties van lezers die bepaalde situaties in mijn boek heel grappig vinden, omdat ze de absurditeit ervan herkennen.”

Ben je nog gelovig?

,,Als student taal en cultuurstudies heb ik veel verschillende kerken bezocht. Ik ben ook een aantal jaren niet naar de kerk gegaan. Het is misschien makkelijker om het geloof los te laten, maar dat wil ik niet. Het geloof brengt mij veel schoonheid en warmte. Een goede vriendin nam mij mee naar de oud-katholieke kerk. ‘Dat trek jij nog wel’, zei ze. Nu ga ik elke zondag.”

Wat is het verschil?

,,De oud-katholieken hebben weinig oordeel. Bij veel kerken draait het nog steeds om goed en slecht. Ik heb ook weinig twijfels over het bestaan van God, maar wel over welk Godsbeeld juist is.”

Er zijn meer boeken over streng christelijke milieus geschreven. Past 'Broeder Ezel' in dat rijtje?

,,Wat mijn boek anders maakt dan andere boeken, is dat de personages in die boeken het van een afstand beschouwen. Mijn personage zit er nog middenin. ‘Broeder Ezel’ is geen afrekening of vergelding. Ik schrijf hoe ik het zie. Met het reformatorische Godsbeeld heb je veel overlevingsvaardigheden nodig. Hoe kun je dagelijks leven met een God waar je doodsbang voor bent? Daar word je óf gek van óf je moet je ervoor afsluiten. Ik hoop dat het boek mensen aanzet tot nadenken over wat je kinderen daarmee aandoet.”

Dit artikel is overgenomen van AD.nl